1) beroemd atheensch redenaar, geb. 459 v. Chr., gest. 378, hielp Thrasybulus in het verdrijven van de 30 Tirannen.
Slechts 32 samenspraken en eenige fragmenten zijn van L. tot ons gekomen (het best uitgegeven door Rauchenstein, Lpz. 1848, 3e druk 1859).2) veldheer van Antiochus Epiphanes, koning van Syrië, werd uitgezonden tegen Judas Macehabeüs, liet zich door dien veldoverste overrompelen, verloor 5000 man en werd op de vlucht gedreven. Na den dood van Epiphanes (164 v. Chr.) maakte L. zich van het bewind meester in den naam van den jongen Antiochus Eupator. Hij had het beleg opgeslagen voor Jeruzalem, toen hij vernam, dat Philippus, die hem het oppergezag betwistte, zich meester gemaakt had van de hoofdstad van Syrië. Op deze tijding liet L. het beleg van Jeruzalem, dat hij had willen veroveren, varen, rukte tegen zijnen medestander op, en bracht hem de nederlaag toe; maar bij de onverwachte aankomst van Demetrius Soter zagen L. en Eupator zich door hunne aanhangers verlaten, en zij werden door hunne eigene lijfwacht vermoord (162 v. Chr.)
3) Claudius Lysias, de overste, die Paulus uit de handen der Joden redde, door hem onder een sterk geleide naar Cerasea te laten overbrengen; Hand. 23 : 26; 24: 7, 22.