een der eerste slachtoffers van de groote fransche omwenteling, geb. 1715 te Saumur uit adellijke ouders, was sedert 1771 intendant van finantiën, toen hij 12 Juli 1789, na de aftreding van Necker, benoemd werd tot controleur-generaal van finantiën. Deze benoeming van een man, die zoo impopulair was, verwekte algemeen misnoegen.
Eenige dagen na de verovering van de Bastille viel hij dan ook in handen van het volk, dat hem aan een lantaarnpaal in de Verrerie-straat ophing (22 Juli), waarna zijn hoofd in triomf werd rondgedragen met een dot hooi in den mond, want men beweerde, dat F. tijdens den hongersnood zich aldus over den gemeenen man had uitgelaten : ,,Als het gespuis geen brood heeft, laat ze dan hooi vreten!”