Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

John cockerill

betekenis & definitie

geb. 3 Aug. 1790, zoon van een engelsch werktuigkundige, die in Zweden en in België gewerkt had, vestigde zich 1807 met zijn oudsten broeder James te Luik, doch rigtte 1816 voor zich alleen de machinen-fabriek te Seraing op, zijnde een der uitgebreidste inrigtingen van dien aard in gansch Europa, waarin tijdens het toppunt van bloei over de twee duizend menschen werk en brood hadden. In 1839 evenwel, toen de belgische Bank hare betalingen had geschorst, zag C. zich genoodzaakt te liquideren (het actief bedroeg 26 millioen francs, het passief slechts 18 millioen).

Daarop ging hij naar Rusland, om te Petersburg eene nieuwe fabriek op te rigten; doch hij stierf 1840 te Warschau, op de terugreis.

< >