geb. 19 Mrt. 1698 te Lacaparède in Languedoc, was Protestant, en als koopman gevestigd te Tonlouse. Zijn oudste zoon Mare Antoine leed aan zwaarmoedigheid en maakte, in eene vlaag van die zielsziekte, door ophanging een einde aan zijn leven.
Hetfanatismus trok van dit voorval partij, en leverde eene aanklagt in tegen C. bij het parlement van Tonlouse, dat hij zijnen zoon vermoord had, omdat die tot de roomsche Kerk wilde overgaan. In weerwil van het ongerijmde dezer aantijging w'erd de ongelukkige vader door het parlement (met eene meerderheid van 8 stemmen tegen 5) ter dood veroordeeld, en 9 Maart 1762 geradbraakt. Zijne bezittingen werden verbeurd verklaard, en zijne kinderen in verschillende kloosters geplaatst. Later leerde Voltaire de weduwe C. kennen te Geneve ; en na zich bekend te hebben gemaakt met al de bijzonderheden, bewerkte hij, dat het proces aan eene herziening onderworpen wierd, en nu werd C. door het parlement van Parijs onschuldig verklaard en zijne nagedachtenis gerehabiliteerd.