Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Jachin

betekenis & definitie

1) een zoon van Jacob’s zoon Simeoii (Gen. 46: 10; Exod. 6 : 14), was de stamvader der Jachinietcn (Num. 26: 12).

2) een der uit Babet wedergekeerde priesters; I Chroii. 9: 10; Neh. 11: 10.
3) een overste der priesters ten tijde van David; I Chron. 24 : 17.

< >