Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Hipponicus

betekenis & definitie

verscheidene leden uit het rijke en aanzienlijke atheensche geslacht Gallias voerden dezen naam ; later wisselden de namen af, in dier voege, dat de zoon van een H. altijd Callias, en diens zoon weder H. genoemd werd:

1) H., verrijkte zich door het misbruik, dat hij maakte van eeue hem door Solon gedane mededeeling betreffende de schuid-onlheffing (Plut. Sol. 15).
2) Callias, een rijk man, behaalde de zege in de pythische en olympische spelen, en kocht de verbeurdverklaarde bezittingen van den gebannen Pisistralus (ifóf.6,21).
3) zijn zoon H., genaamd Ammon, moet de schatten onder zich gehouden hebben, die hem toevertrouwd waren door een der (490 v. Chr.) naar Perzie weggevoerde Eretriérs.
4) zijn zoon Callias was de rijkste man van zijnen tijd te Athene (Plut. Arist. 25), en moet eens in eene groeve schatten gevonden hebben, die een Pers hem aangewezen had; later moet hij als onderhandelaar bij Artaxerxes Longimanus of een zijner satrapen voorden vrede gewerkt hebben (Hdt. 7, 151. Plut. Cim. 13).
5) zijn zoon H. vermeerderde de schatten, die hij hem nagelaten had. Deze H. werd verlaten door zijne vrouw, die toen de vrouw van Pericles werd ; H.'s dochter Hipparete trouwde met Alcibiades; H. zelf streed voor zijne vaderstad inden Peloponneezischen oorlog, en sneuvelde 424 v. Chr. in den slag bij Delium (Time. 3.91).
6) zijn zoon Callias, een lichtzinnig man, viel in de handen van klapioopers, met wie hij zijn groot vermogen verkwistte; hij verstiet de eene vrouw voor, de andere na, en leidde een zeer ongeregeld leven. In 392 v. Chr. diende hij onder Iphicrates in Coriuthe, en was daarna gezant van Athene in Sparta. In zijne laatste levensjaren had hij het zoo behoeftig, dat hij gebrek leed.
7) zijn zoon H. was de schoonzoon van Alcibiades.
8) een andere Callias, vermoedelijk uit eene andere familie, sneuvelde 432 v. Chr. bij Potidea, nadat hij reeds in 445 v. Chr. den 30jarigen vrede met Sparta gesloten had (Thuc. 1, 63).
9) Callias, tiran van Chalcis op Eubea, omstr. 350 v. Chr., had het er op gemunt zich van het geheele eiland meester te maken, met behulp van den macedonischen korting Philippus. Doch noch bij dezen noch in Thebe vond hij ondersteuning ter verwezenlijking van zijn plan, en nu wendde hij zich tot Athene, waarmede hij vroeger (350 v. Chr.) in oorlog geweest was. Demosthenes bevorderde de zaak uit vijandschap tegen Philippus; het oogmerk werd echter niet bereikt in weerwil van de hulp, die aan Callias verleend werd door Athene, tegen de door Philippus in verscheidene eubeische steden aangestelde tirannen(De»iostA. de cor, p. 282).
10) Callias, kluchtdichter te Athene, behoort tot het tijdvak van het oude blijspel, was een tijdgenoot van Cratinus, en schrijver van zes stukken.
11) Callias, een Syracuser, schreef een geschiedk. werk over de daden van koning Agathocles tot aan diens dood 289 v. Chr., in 22 boeken, waarvan nog ettelijke fragmenten aanwezig zijn.

< >