Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Fakirs

betekenis & definitie

d. i. armen of behoeftigen ; deze dweepzieke derwiesjen der mahomedaansche Kerk vindt men in grooten getale verspreid in verschillende oostersche landen, en vooral in Indië. Zij onderwerpen zich aan het strengste vasten en aan de vreeselijkste lichamelijke martelingen, ten einde zoodoende eenmaal de hemelsche gelukzaligheid te verwerven, en reeds voorloopig hier op aarde door de geloovigen als heilig vereerd te worden.

Deze dweepers, waaraan zich geheele zwermen landloopers en luiaards aansluiten, doen met dit hun gezelschap groote bedevaarten; overal waar zij doortrekken eischen zij schatting van de bevolking, en bedrijven tevens de schandelijkste onzedelijkheden en buitensporigheden.

< >