Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Escobar

betekenis & definitie

een Jezuïet, geh. 1589 te Valladolid, gest. 4 Juli 1669, gold bij zijn leven voor een toonbeeld van godsvrucht, en was wijdberoemd als kanselredenaar. Zijne grootste vermaardheid echter verwierf hij als casuist, ofschoon vele zijner spitsvondigheden vrijspel geven aan gewetenloosheid en zedeloosheid.

Zijn naam is dan ook (nadat Pascal de zedeleer van E. aan de kaak heeft gesteld in zijne Provinciale!) het symbool geworden van die soort van draaierijën en dubbelhartigheden, die men tegenwoordig algemeen bestempelt met den naam van Escobarderiên. Onder de werken van E. (te zamen omstr. 40 boekdeelen in folio) merkt men op: een latijnsch gedicht op Ignatius van Loyola (1614); eene korte verhandeling over gewetensvragen, getiteld; Summula casuum conscientiae (1626); en een Liber theologiae moralis (1646); de meeste zijner werken zijn ontelbare malen herdrukt. De naam van E. voluit is: Antonio Escobar-y-Mendoza.

< >