(don Juan Martin Diaz, bijgenaamd), d.i. de pekdraad, omdat hij geboortigwas uit een dorp, waar bijna niet anders dan schoenmakers wonen(die zich, zooals men weet, van pek bedienen om duurzaamheid te geven aan hun garen, dat daarom pekdraad genoemd wordt); geb. 1775, en sedert 1792 in spaansche krijgsdienst,vatte hij!808,op de mare dat Madrid tegen de Franschen in opstand was gekomen, de wapenen op tegen Napoleon, en was een der voornaamste en bekwaamste guerilla-hoofden, die het den Franschen troepen in Spanje benauwd maakten; hij werd door de centrale junta tot brigadegeneraal verheven, en legde de wapenen niet neder voordat Ferdinand VII hersteld was op den troon. Hij viel echter bij dien koning in ongenade, toen hij zich voor de constitutie van 1812 verklaarde, werd deswege in hechtenis genomen (1815), en later naar Valladolid verbannen.
In de omwenteling van 1820 ten gunste van genoemde constitutie, werd E. onderkommandant van Valladolid, en vervolgens gouverneur van Zamora; doch toen de omwenteling eindelijk bedwongen was (1825), werd E. vogelvrij verklaard, en viel weldra in handen van de partijgangers des konings; hij werd toen in eene ijzeren kooi opgesloten, en zoo openbaar ten toon gesteld en prijs gegeven aan de spotternijen van het gepeupel, waarna hij ter dood zou worden gebracht door middel van den strop. Toen de beulsknechten hem echter naar de galg zouden brengen, verweerde hij zich met zooveel verwoedheid, dat men genoodzaakt was hem door eene bende soldaten met bajonetsteken te laten afmaken.