versterkte hoofdstad van fransch Gtiiana in Zuid-Amerika, aan den mond van de rivier C. (of Oyak), op het eiland C., waar 6 maanden van het jaar regen heerscht, en 6 maanden felle droogte en hitte; vandaar dat het klimaat er zeer ongezond, en voor Europeanen zoo goed als doodelijk is. De eerste fransche nederzetting dateert van 1626; in 1635 werd die vergroot, maar in 1654 verlaten ; toen maakten de Engelschen zich meester er van, doch behielden C. slechts tien jaren (1654 —1664).
Een oogenblik (1676—77) waren de Hollanders meester van C.; in 1677 werd het voor de Franschen heroverd door d’Estrées ; de Portugezen bemagtigden het in 1805, doch in 1814 werd het teruggegeven aan de Franschen, die het thans voornamelijk bezigen als strafkolonie, werwaarts zij hunne tot deportatie veroordeelden overbrengen. Onder den naam C. is ook menigmaal geheel fransch Guiana te verstaan.