geheimzinnige godheden, die in Egypte, Phenicie, Klein-Azie,en in vele plaatsen von Griekenland, voornamelijk op het eiland Samothrace vereerd werden, en over angst-inboezemende geheime natuurkrachten konden beschikken. Aanvankelijk vormden de C. eene tetrade, bestaande uit Axiêros, Axiocersus, Axiocersa en Cadmillus (of Casmillus) ; doch later werden die namen verwisseld, nu eens in Vulcanus, Mars, Venus en Amor, dan eens in Ceres, Pluto, Proserpina en Hennes (of Mercurius).
Men heeft de C. menigmaal verward met de Cureten, de Corybanten, de Dactylen en dc Dioscuren. Overigens weet men niets met zekerheid aangaande de eeredienst der C., die zelfs voor de ingewijden noggrootendeels mysterie bleef. Door Eneas werden de C. in Italie bekend; de hoogepriester droeg den titel van Koes, omdat degenen, die onder de C. aangenomen wilden worden, eerst bij hem moesten biechten. De aanneming zelve had plaats na vele doorstane op de proef stellingen en met vele geheimzinnige plegtigheden. _
