(Cornelis), in de wandeling Koen Teunissen genoemd, was in 1544, 1546, 1548 en 1550 schepen, en 1567 raad van zijne geboorteplaats Amsterdam, en voor zijnen tijd een verdienstelijk schilder. Hij had vroeger in den vorm van een panorama eene afbeelding geschilderd van Amsterdam zooals het was in 1536, met al de huizen en gebouwen in hunne toenmalige gedaante.
Die afbeelding hing op het voormalig stadhuis (thans het paleis) op de thesaurie, en werd ook door hem in houtsnede gebragl en uitgegeven in 12 bladen; deze platen zijn echter even zeldzaam als ze belangrijk zijn door de groote naauwkeurigheid, waarmede ze het toenmalige Amsterdam aanschouwelijk voorstellen.(Jacob), in de wandeling Jaap Teun genoemd, geb. te Haarlem, was als scheepsgezagvoerder behulpzaam bij de inneming van den Briel, en vertrok toen als kapitein van de zoogenaamde kleine galei naar het Haarlemmermeer, waar hij vele blijken gaf van kloekmoedigheid gedurende der Spanjaarden beleg van Haarlem. Door vele schitterende wapenfeiten klom hij op tot den rang van vice-admiraal.
