Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Anspach

betekenis & definitie

of Ansbach, anders Onoltzbach, lat. Onoldinum, vroeger hoofd- en residentie-stad van het markgraafschap Anspach-Baireuth, tegenwoordig hoofdplaats van den beijersclien kreis Mittelfrauken aan de frankische Rezat, met ruim 12,000 inw. en veel fabriekbedrijvigheid.

In den slotstuin een gedenkteeken voor den hier geborenen dichter Uz (spreek uit : Oets). Ook Platen is hier geboren, De oorsprong van A. is te zoeken in de 8ste eeuw, toen Gumpertus, zoon van den frankischen hertog Gospert, hier eene kapel bouwde.Het vorstendom A., dat eertijds een gedeelte van den Rangau vormde en later tot den frankischen kreis behoorde, omvatte 60 vierk. mijlen; 1360 bekwam burggraafFrederikV van Neurenberg hetzelve in leen; 1398 splitste hij het voor zijne zonen in het land boven den berg (Ansbach) en het land beneden den berg (Rulmbach, later Baireuth); 1474 kwamen beide deelcn aan Frederik, tweeden zoon van keurvorst Albrecht Achilles van.Brandenburg, welke Frederik de stichter werd van de frankische linie der markgraven van Brandenburg. De liniën A. en Baheuth werden weder gescheiden, totdat laatstgenoemde 1769 uitstierf; 1791 stond markgraaf Christiaan Frederik hare! Alexander, gemaal van lady Graven, de beide vorstendommen vrijwillig aan Pruisen af. Nadat Frederik Wilhelm IIIA. in 1806, en later ook Baireuth, aan Frankrijk had moeten opgeven, kwamen beiden 1810 aan Beijeren

< >