d. i. geleerden, indiaansche vrouwen, die er haar beroep van maken verzen te improviseren en te zingen en te dansen bij de feesten. Zij ontvangen eene zorgvuldige opvoeding, en worden gekozen uit de schoonste en geestigste meisjes.
Ze worden dikwijls b\j de grooten des lands ontboden, om de feestpartijen op te luisteren. Hare kleeding is zoo dun en doorschijnend, dat het bijna zoo goed is als waren ze naakt. Zij accompagneren haar gezang met fluit, castagnetten of cimbels.