Naar den Engelschen staathuishoudkundige Thomas Robert Malthus (1766— 1834) genoemde bevolkingstheorie, volgens welke de bestaansmiddelen in een verhouding van 1, 2, 3, 4 enz. zouden toenemen (rekenkundige reeks), 'terwijl de bevolking aangroeit in de verhouding van 1, 2, 4, 8 (meetkundige reeks), zoodat de staat in het algemeen belang de toeneming der bevolking moet trachten tegen te gaan. Een theorie, welke ook in ons land, blijkens het achteruitgaan van het geboortecijfer, ruime toepassing vindt, hetgeen te betreuren is, daar zij op valschen grondslag berust en de uitkomst slechts tot een teruggang der beschaving moet leiden.
Zij wordt toch voornamelijk door het denkende, meestal welgestelde deel der bevolking toegepast, veelal uit het minder prijzenswaardig, egoïstisch beginsel, ontheven te worden van het opvoeden van een groote kinderschaar, waardoor de inkomsten onverdeeld voor de ouders overblijven. Terwijl dus dat intellectueele deel der natie stationnair blijft, gaat de groote massa onbewust voort zich te vermenigvuldigen, zoodat het gemiddeld peil der bevolking moet dalen. Het malthusianisme voor gezonde menschen is in strijd met de natuur, de beschaving en de volkswelvaart. In pathologische gevallen staat de zaak anders, doch die moeten elk voor zich beoordeeld en behandeld worden.