Een instrument dat voorkomt in de dodendans. In het Duits Nonnengeige, Trompetengeige. Het is een bijna twee meter hoog strijkinstrument dat in de veertiende eeuw opkwam en in de vijftiende eeuw, vooral in Midden-Europa, zeer populair was in de (nonnen)-kloosters.
Het was daar een waardige vervanger van de toenmalige trompet die voor vrouwen minder geschikt werd geacht. Het klanklichaam is zeer slank en gaat geleidelijk over in de hals. Er is één snaar die over een merkwaardig uitgekiende kam loopt. In de negentiende eeuw geraakte het instrument in onbruik.