v., sitte, siet, sitten; overeind voorover, in elkaar gedoken gaan —, jin oerein, foaroer, yninoar jaen; -de bedekken, bisitte; er lelijk voor —, der slim ta sitte; dat zit hem hoog, dat leit him heech; het zit me tot hier, it sit my tsjin de kiel oan, it hinget my ta de strôt kiel út; er zit niets anders op, der is gjin forwin op.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk