Gepubliceerd op 02-04-2021

Loop

betekenis & definitie

s.; (het lopen), rin, gong; op de gaan, de spat sette, (de) sokken (deryn) sette; snelle —, giseldraef; in devan de volgende week, yn (’e rin fan) nije, de oare wike; dat moet zijn hebben, dat moat syn feart gean; (afstand), tippel; (gang van zaken) birin (it); (voor kippen), loop; (van vuurwapen), loop.