Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Renvoyer

betekenis & definitie

terugzenden, naar huis zenden; terugslaan, -kaatsen, -werpen; wegzenden; afwijzen, afpoeieren; afdanken, ontslaan, de laan uitsturen, sjezen; verwijzen; uitstellen, verschuiven; renvoyer un accusé, een beschuldigde van rechtsvervolging ontslaan of vrijspreken; renvoyer la gloire à Dieu, God de eer (ervan) geven; renvoyer l'affaire à huitaine, de zaak acht dagen uitstellen; renvoyer les parties à se pourvoir, zich onbevoegd verklaren om in een zaak te oordelen; renvoyer qn. de Caïphe à Pilate, iem. van het kastje naar de muur sturen, iem. van bakboord naar stuurboord zenden; renvoyer qn. de sa demande, hem de eis ontzeggen; renvoyer des suites (des fins) de la plainte, geen termen vinden voor rechtsingang.

< >