getal: aantal; menigte; welluidendheid, klankmaat; nombre abstrait (indéfini), onbenoemd getal; nombre caractéristique, kengetal; nombre cardinal (ordinal), hoofd-, rangtelwoord; nombre concret (nombré), benoemd getal; nombre pluriel, meervoud: nombre premier, priemgetal; nombres proportionnels, evenredige getallen; verhoudingsgetallen; nombre singulier, enkelvoud; grand nombre de..., een groot aantal, veel...; nombre de personnes, veel mensen, tal van personen; nombre d'entre eux, velen onder (van) hen; les Nombres, Numeri; au nombre de, 1. ten getale van; onder; dans le nombre, onder het aantal, onder hen; onder anderen; vous n’êtes pas du nombre, gij zijt er niet bij: du nombre de, onder: en nombre, in groten getale; talrijk; voltallig, met genoeg mensen; sans nombre, zonder tal. talloos; faire nombre, meetellen; on l’a invité pour faire nombre, om ’t getal vol te maken; tout fait nombre, alle beetjes helpen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk