knoop; strik; kwast, knoest [v. hout); nop; knobbel; geleding: knooppunt: fig. band; knoop, verwikkeling, moeilijkheid, kardinale punt; noeud coulant, schuifknoop. lus, strik, strop; noeud gordien, Gordiaanse knoop; noeud de cravate, strik; noeud de ruban, strik(je); faire un noeud à, een knoop leegen (maken) in, strikken; filer dix noeuds à l'heure, 10 knopen per uur lopen; filer son noeud, er van doorgaan; om zeep gaan; trancher le noeud, de knoop doorhakken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk