Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Mouvement

betekenis & definitie

beweging; drukte; (treinenloop, verkeer; $ omzet; mutaties, verandering [i. h. personeel]; schommelingen [v. prijs, markt]; maat, tempo; aandoening, opwelling; (rader)werk [v. klok]; allons, un bon mouvement!., kom, wees nu eens flink (lief, royaal); le mouvement perpétuel, het perpetuum mobile; mouvement populaire, volksbeweging; mouvement à billes, kogellager; un mouvement d'accent, verplaatsing van de klemtoon; mouvement de l’âme, gemoedsaandoening; le mouvement du port, de in- en uitgaande schepen; des mouvements de terrain, hoogten en laagten van 't terrein; se donner beaucoup de mouvement, 1. het zich druk maken; 2. veel beweging nemen; être dans le mouvement, meedoen; à e son propre mouvement, uit eigen beweging; mettre en mouvement, in beweging brengen; se mettre en mouvement, zich in beweging zetten.

< >