Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Hasard

betekenis & definitie

toeval; kans, gevaar, waagstuk; au hasard, op goed geluk af, in het wilde, op de bonnefooi; à tout hasard, op goed geluk af, in elk geval, je kunt nooit weten; au hasard de la plume, zoals ’t uit de pen vloeit; au hasard de vous nuire, op gevaar af u te benadelen; de hasard, toevallig gevonden (ontmoet); de eerste de beste, minderwaardig, zoals er zoveel zijn; par hasard, bij toeval, toevallig(erwijs); [in een vraag] soms, bijgeval.

< >