Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

École

betekenis & definitie

school; dressuur; flater, blunder; l'Ecole, de scholastiek; de scholastici; la haute école, de hoge school [v. paarden]; école forestière, bosbouwschool; école maternelle, bewaarschool; école militaire, Militaire Academie; école navale, Instituut voor de Marine, zeevaartschool; école normale (des institutrices), kweekschool (voor onderwijzeressen); école normale primaire, normaalschool; école normale supérieure, opleidingsschool voor leraren; école polytechnique, polytechnische school; école primaire, lagere school; école primaire supérieure, school voor M.U.L.O.; école professionnelle, ambachts-, industrie-, vakschool; école secondaire, middelbare school; école supérieure, hogeschool; école vétérinaire, veeartsenijschool; école d'agriculture, landbouwschool; école des arts et métiers, industrieschool; école des beaux-arts, kunstacademie; école de commerce, handelsschool; école d'équitation, rijschool; école de guerre, Hogere Krijgsschool; école des mines, school voor mijningenieurs; école de navigation, zeevaartschool; faire école, navolgers vinden, school maken; sentir l’école, pedant doen, er pedant uitzien; tenir école, een school houden; être à bonne école, op een goede leerschool zijn; être à l’école de, veel leren van, tot voorbeeld nemen.

< >