Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Doubler

betekenis & definitie

1. verdubbelen, tweemaal nemen, blijven zitten in [een klas], dwars oversteken, omvaren, omzeilen [kaap], voorbijrijden, inhalen, vervangen [toneelspeler], nasynchroniseren [film]; verhaasten [zijn pas]; toevouwen, twijnen; voeren [kledingstuk], bekleden, koperen [schip]; un écrivain doublé d'un soldat, ’n schrijver, die tevens krijgsman is;

II. verdubbelen.

< >