Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Des, dès

betekenis & definitie

I. des: (samentr. v. de les) van de.

II. dès: 1. van... af, reeds, al om, al bij, al te, al in; dès le commencement, dès le début, van de aanvang af, van den beginne aan; al in het begin, reeds bij de aanvang; dès midi, reeds (al) om twaalf uur; dès Paris, van Parijs af, te Parijs al; dès à présent, van nu af aan; dès lors, van toen af, nadien, nu; derhalve; 2. dès que, zodra.

< >