Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Cri

betekenis & definitie

kreet, gil, uitroep; (ge)roep, geschreeuw; geluid [v. dieren]; weeklacht, gehuil; gekraak, gepiep, geknars, gekras; dernier cri, allernieuwst; le dernier cri, 't nieuwste snufje; cri public, omroeping; openbare mening; cri de guerre, oorlogskreet, krijgsgeschreeuw, strijdkreet, -leus; il n’y a qu’un cri contre lui, zijn gedrag wordt algemeen afgekeurd; il n’y a qu’un cri sur lui, er gaat maar één roep over hem; à grands cris, luidkeels.