Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Courant

betekenis & definitie

I. lopend, stromend; gangbaar, dagelijks [gesprek]; courant [artikel]; le dix-huit courant, de 18de dezer; écriture courante, lopend schrift; mois courant, lopende maand;

II. loop, stroom, stroming, gang; courant alternatif, wisselstroom; courant continu, gelijkstroom; courant d'air, tocht, trek; luchtstroom; il y a un bon courant d'affaires, er gaat veel om; être au courant, op de hoogte zijn; vertrouwd zijn (de met); niets meer schuldig zijn; bij zijn; mettre au courant, op de hoogte brengen; bijwerken; tenir au courant, op de hoogte houden, bijhouden; aller contre le courant, tegen de stroom ingaan; dans le courant de, in de loop van.

< >