Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Cabinet

betekenis & definitie

kabinet, vertrekje, zij-, spreek-, werk-, studeerkamer, kantoor, geheim vertrek; museum, verzameling; privaat, W.C.; kast(je); cabinet noir, vertrek waar men verdachte brieven opent; cabinet d’affaires, zakenkabinet; cabinet d’aisances, privaat, bestekamer; cabinet de bains, badkamer; cabinet de consultations, spreekkamer; cabinet des estampes, prentenkabinet; cabinet de lecture, leeszaal, -bibliotheek; cabinet des médailles, muntkabinet; cabinet de toilette, kleed-, toiletkamer; cabinet de travail, werk-, studeerkamer; cabinet de verdure, prieel; homme de cabinet, kamergeleerde.