I. boter; gold; beurre noir, bruin gebraden boter; œil au beurre noir, blauw oog; beurre de cacao, cacaoboter; beurre de coco, kokosvet; compter pour du beurre, voor spek en bonen meedoen; c'est un beurre, ’t gaat heerlijk; ’t is heerlijk; faire son beurre, een fortuin verdienen; ça fait mon beurre, dat is net wat ik nodig heb; mettre du beurre dans les épinards, verlichting geven, de zaak beter maken; promettre plus de beurre que de pain, meer beloven dan men houden kan.
II. boterpeer.