I. dichterbij, nader brengen (de bij); naderen; nabijkomen; approcher qn., vrije toegang bij iem. hebben; approchez cette chaise, schuif die stoel wat bij;
II. naderen, dichterbij komen; approcher de, naderen; enigszins gelijken op, nabijkomen;
III. s’approcher, naderen; s’approcher de, naderen.