I. aansteken, opsteken, ontsteken, aanzetten [pomp], doen fonkelen [de ogen], verhitten, prikkelen [bloed, verbeelding], het bloed jagen naar, vuurrood maken [gezicht], dronken maken, het hoofd op hol brengen, lokken, belust maken, doen ontbranden, aanstoken, verwekken [oorlog];
II. licht maken;
III. s’allumer, vuur vatten, aangaan, ontbranden; beginnen te fonkelen.