I. aan-, ophitsen (contre tegen);
II. s’acharner (à), hardnekkig volhouden, het er op gezet hebben, zich bijzonder toeleggen (op), zijn uiterste best doen (voor, om), zich overgeven (aan); s’acharner (après, contre, sur), onvermoeid najagen, zich hardnekkig vastklampen (aan); niet loslaten; verwoed aanvallen, afmaken, geheel verscheuren, deerlijk toetakelen.