De langste race in tijd is de Grand Prix van Canada van 2011. Die duurde vier uur, vier minuten en 39 seconden.
Officieel mag een Grand Prix niet langer duren dan twee uur. Dat de Grand Prix van Canada in 2011 bijna dubbel zo lang duurde, werd veroorzaakt door een onderbreking van twee uur vanwege zware regenval. De race werd daarna hervat, maar kende zes neutralisaties door de safetycar. Een record, waarna Jenson Button, ondanks zes pitstops, de race won (eveneens een record). Zijn gemiddelde snelheid bedroeg slechts 75 kilometer per uur, wat uiteraard kan worden toegeschreven aan de 32 ronden waarin het veld achter de safetycar reed.
De langste Grand Prix in afstand dateert van langer geleden. Sinds 1989 mag een Grand Prix niet langer zijn dan 305 kilometer, maar daarvoor varieerde de afstand nogal. In 1951 werd de Grand Prix van Frankrijk verreden over 77 rondjes, wat neerkwam op dik 600 kilometer. Slechts tien van de 22 gestarte coureurs kwamen aan de finish, en de nummer tien, Consalvo Sanesi, had een achterstand van negentien ronden op de winnaar, Juan Manuel Fangio. De Argentijn, die later dat jaar zijn eerste wereldtitel zou vieren, deed daar drie uur en 22 minuten over.