Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Steenrijk

betekenis & definitie

Zo rijk zijn dat je in een stenen huis kunt wonen. Dat was bijna onvoorstelbaar in een groot deel van de geschiedenis, toen in deze lage landen riet, leem en hout de enige bouwmaterialen waren.

Alleen als je ‘steenrijk’ was dan ‘zat je onder pannen’. Baksteen bracht luxe. Maar ook dwang. Een van de eerste stenen gebouwen in het gebied waar ik opgroeide was het Gravesteen in Leiden, een gevangenis. Al snel volgden de dwangburchten die de vrije West-Friese boeren in het gareel moesten houden. Want met steen en papier, met macht en bureaucratie, met een staand leger en met belastingen zet het gezag zijn stempel. En met inkt niet te vergeten. Papier is niets zonder inkt. De Grieken laten in hun taal blijken dat ze weten dat de macht schrijft voordat hij voorschrijft. Inktvissen heten in het Grieks kalamari. In het moderne Griekenland wordt het afgeleide woord kalamaras gebruikt voor ‘pen’ en op de Griekse eilanden, die het centrale gezag geen warm hart toedragen, werden met die term sinds mensenheugenis ook de belastinginners aangeduid die uit Athene kwamen. Tegenwoordig noemen ze op die eilanden iedereen zo die van het vasteland komt.