Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Marius (de giraffe)

betekenis & definitie

‘Op Schouwen in Burgsluis wonen de zeehondenvangers die zeehonden vangen met netten, met stokken en geweren, om de premie. Ze vangen niets dan zeehonden.

In Veere zeggen ze ’t is “rauw volk”.’ 1 De schrijver Nescio die dit in de zomer van 1908 optekende toen hij op vakantie in Zeeland was, liep zelf met zijn vrienden bij laag water een zandplaat op om daar een zeehondje dood te trappen. In een brief aan zijn vrouw schreef hij: ‘De Arnemuider had ’m ineen ommezientje bij z’n achterpooten in de hoogte en maakte ’m met zijn waterlaarzen af voordat-ie goed wakker was. Dat geeft een rijksdaalder premie van ’t rijk.’ Hij volgde daarmee een traditie. Ontdekkingsreizigers in dienst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie meldden in 1697 dat de robben op het strand van het eiland Tristan de Cunha zo talrijk waren dat een groot aantal dood moest worden geslagen alvorens men aan land kon komen. Lastige beesten.Vandaag de dag kampen zeehonden in Nederland met een ander probleem. Jonge zeehondjes die alleen op een zandbank liggen, de zogenaamde huilers, worden door bezorgde wandelaars meegenomen naar zogenaamde zeehondencrèches, die als paddenstoelen uit de grond zijn geschoten. Daar worden de schattige beestjes gevoed en vertroeteld tot ze groot genoeg zijn om weer in het wild uitgezet te worden. Ooit las ik in de krant: ‘Zeehondencrèche Lenie ’t Hart in Pieterburen wacht in spanning de dag van dinsdag af. Dan wordt duidelijk of het rijk de zeehondenopvang 100.000 euro subsidie verstrekt.’ Op de website van deze ‘crèche’ waren berichten te lezen als: ‘Het gaat goed met Wurffie.’ Wurffie is de grijze zeehond die op 8 januari was gevonden op het strand van Katwijk en door de vinder naar het politiebureau was gebracht.

Maar weer zijn de inzichten veranderd. Goed bedoeld, maar slecht voor de zeehond, zijn dergelijke acties, zo zeggen onderzoekers nu. Het is heel normaal dat zeehonden hun jongen uren alleen laten op het strand. Lang nadat de bezorgde mensen naar de crèche zijn afgereisd komt de ongelukkige zeehondenmoeder geheel in de stress zoeken waar haar jong toch is gebleven. Het is gekidnapt! En sociaal zijn die jongen ook niet erg goed, als ze later weer worden teruggezet. De langetermijngevolgen voor de zeehondencultuur zijn niet te overzien. Als ik dat lees moet ik onwillekeurig denken aan de asielzoekers uit Eritrea die in mijn dorp zijn ‘opgevangen’ en daar niets te doen hebben.

Er wordt wel eens gezegd dat het peil van de beschaving van een volk is af te meten aan de wijze waarop het met dieren omgaat. Dierenrechten zijn op de trap der vooruitgang waarschijnlijk de trede die volgt op de mensenrechten. Maar vooruitgang volgt geen rechte lijn.

Zo besloot de gemeente Amsterdam dat ‘Amsterdammers met een Stadspas’ vanaf januari 2016 gratis met hun huisdier naar de dierenarts kunnen. Het gemeentebestuur had van dierenartsen gehoord dat het regelmatig voorkwam dat mensen met een laag inkomen pas in een laat stadium hulp inroepen voor hun zieke huisdier. Laurens Ivens, wethouder Dierenwelzijn, liet in een persbericht weten te willen voorkomen dat huisdieren onnodig lijden doordat de eigenaar niet de juiste zorg aan zijn huisdier kan verlenen door onvoldoende financiële middelen.2 Behalve tot hersenverweking kan empathie met dieren ook leiden tot agressie. In Bloemendaal werd tezelfdertijd een restauranteigenaar bedreigd omdat hij vlees serveerde van overtollige damherten, neergeschoten in de nabije duinen. Dat was 12.000 jaar nadat de mens damherten importeerde op Cyprus, om op te jagen.

Over geschiedenis gesproken: op 9 juli 1827 kwam in het Duitse staatje waar Goethe woonde, de kanselier bij hem binnen. Hij berichtte over allerlei nieuwtjes, onder andere over een oppasser van een menagerie, die zo veel trek had in leeuwenvlees dat hij een leeuw had gedood en er een flink stuk van had toebereid. ‘Het verbaast me,’ was het antwoord van Goethe, ‘dat hij geen aap heeft genomen, want men zegt dat dat een zeer smakelijk mals hapje oplevert.’3 Bijna twee eeuwen later reageerde men minder laconiek op dit soort berichten, zo bleek begin 2014 bij de ophef rond de dood van een jonge giraffe getooid met de naam Marius. Het dier was anderhalf jaar eerder geboren in de dierentuin van Kopenhagen, maar was daar niet te handhaven. Het stond in een hok met zijn moeder en zussen. Inteelt dreigde. Verhuizen kon niet: Marius paste genetisch niet in het wereldwijde fokprogramma waarmee 153 dierentuinen met destijds 798 giraffen de soort in gevangenschap in stand proberen te houden. Dus de directie van de dierentuin besloot het dier te doden, in stukken te hakken en aan de leeuwen te voeren. Dit laatste onder het toeziend oog van geïnteresseerde kinderen. ‘Jonge kinderen,’ zoals steevast in de verdere berichtgeving zou worden vermeld. De publieke opinie reageerde emotioneel, zoals deze altijd doet, als zij reageert. (Zie: Verontwaardiging) Er werden onmiddellijk 27.000 handtekeningen verzameld van mensen die het ontslag eisten van de wetenschappelijk directeur van de dierentuin, de ‘giraffenbeul’ Bengt Holst, die verklaard had: ‘Wanneer de genen van een dier goed zijn vertegenwoordigd in een populatie, is het onwenselijk met het dier verder te fokken.’ De Deense Dierenrechten Bond constateerde bedroefd dat het praktijk was ‘dat dieren werden gedood als er geen ruimte voor hen was, of als hun genen niet interessant genoeg zijn’.4 De Amsterdamse krant Het Parool ontdekte even later een vergelijkbaar schandaal in de Amsterdamse dierentuin en bracht als journalistieke spuit elf dit ‘nieuws’ onder de kop: ‘Gieren in Artis eten geitjes van de kinderboerderij’. Geen geiten van de boerderij.

In Denemarken was de voortgang in beschaving af te meten aan het feit dat Marius werd gedood, voordat hij aan de leeuwen werd gevoerd. In China worden regelmatig levende koeien of ezels het verblijf van de tijgers in een dierentuin binnengedreven. Het kan dan wel een halfuur duren voordat zo’n beest echt dood gaat onder het toeziend oog van de geïnteresseerde bezoekers. Dat vinden wij in het Westen niet kies. Wij in het Westen vinden het echter geen probleem als op National Geographic Channel een documentaire wordt uitgezonden die laat zien hoe een troep leeuwen ergens in Afrika een buffel of giraffe aanvalt, doodt en verslindt. Dat kan weer wel, want dat is natuur. Dat zijn wilde dieren. (Zie: Bijvoeden)

Wanneer een wild dier een naam heeft, dan liggen de zaken weer anders in de westerse moraal, zo bleek toen een Amerikaanse tandarts in 2015 in Zimbabwe een leeuw genaamd Cecil doodschoot. Hij had daarvoor een vergunning gekregen, maar de man werd verstoten op de sociale media als ware hij de sadistische bewaker van een nazivernietigingskamp. Overigens was de leeuw 13 jaar oud en droeg het dier een GPS-band, omdat het onderdeel was van een onderzoek van de universiteit van Oxford.

Precies twee jaar later berichtten de beheerders van hetzelfde Hwange National Park dat een leeuw genaamd Xanda, de zes jaar oude zoon van Cecil, was doodgeschoten. Behalve het slachtoffer werd ook de dader met naam en toenaam genoemd en op Facebook verzuchtte de organisatie: ‘When will the lions of Hwange National Park be left to live out their years as wild born free lions should...?’ Wild geboren, vrij? Ik ben geen argwanend mens, maar de gedachte bekroop mij dat er over de rug van levende én dode leeuwen misschien wel reclame werd gemaakt voor het wildpark.

Enfin. De menselijke voor- en afkeuren zijn zelden consistent en dus ligt cognitieve dissonantie altijd op de loer. Een onderzoek naar bruinvissen leerde onlangs dat van deze schattige bolle dolfijntjes er jaarlijks ongeveer 700 dood worden aangetroffen op de Nederlandse kusten en dat grijze zeehonden al dan niet afkomstig uit een zeehondencrèche een derde van die slachtoffers veroorzaken. Zonder zeehonden in de buurt kunnen bruinvissen 12 tot 15 jaar oud worden, mits ze haaien en orka’s weten te ontwijken, iets wat in de Noordzee moet lukken.

1 Jan H.F. Grönloh (Nescio) in een brief aan zijn zwangere vrouw, 11 juli 1908.
2 Een interessante correlatie is: hoe lager het inkomen, hoe groter het aantal huisdieren. Dat vraagt om nader onderzoek.
3 J.P. Eckermann, Gesprekken met Goethe (1835).
4 Theodore Dalrymple: ‘The case of Marius was like fatty food to a gall bladder; it caused an outpouring second to none’.