Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Drank

betekenis & definitie

Filosofen staan niet bekend als grote innemers. Alleen Socrates dronk graag en veel.1 Hij heeft dan ook niets opgeschreven.

Voor de rest van ons geldt: mannen drinken samen. Sinds mensenheugenis. Drieduizend jaar voor Christus werd in Mesopotamië al enthousiast bier gebrouwen. Er zijn zelfs wetenschappers die menen dat de aantrekkingskracht van alcohol de voornaamste reden was dat de eerste mensen hun bestaan als jager/verzamelaar opgaven en zich vestigden als landbouwer. Niet ten behoeve van het dagelijks brood, maar om graan te laten gisten. Grotere groepen konden alcohol drinkend en feestend bij elkaar leven en zo kan de beschaving zijn ontstaan. Als dat waar is, dan is alle cultuur en beschaving slechts een bijproduct van het genot dat alcohol de mens brengt en dat vooral gelegen is in vrolijk samenzijn.Door de eeuwen heen is dit inderdaad het beeld dat opdoemt uit de flarden die we zien in de mist van de geschiedenis. Het is bij de Perzen gebruikelijk om over belangrijke zaken te beslissen als ze dronken zijn, schreef de eerste historicus.2 Duizend jaar voor Christus onthaalden Griekse eiland-koninkjes hun gastvrienden in hun grote hal op drank en spijs, zoals koningin Pelenope op Ithaca moest doen, terwijl Odysseus probeerde thuis te komen van de oorlog. Duizend jaar na Christus deden Viking-koninkjes helemaal aan de andere kant van Europa nog precies hetzelfde. Neem bijvoorbeeld Svein Asleifarson, een stamhoofd van het eiland Gairsay in de Hebriden, die dertig jaar lang de kusten van Schotland, Wales en Ierland plunderde en brandschatte. ‘Dit was het leven dat Svein leidde: De winters placht hij thuis op Gairsay door te brengen waar hij op eigen kosten zo’n tachtig man onthaalde. Zijn drinkzaal was zo groot dat niets op de Orkneys er mee te vergelijken was. In de lente had hij genoeg om hem bezig te houden, met veel zaad dat gezaaid moest worden, waarop hij zelf nauwlettend toezag. Daarna, als het werk was gedaan, ging hij op rooftocht in de Hebriden en Ierland, wat hij zijn “lentetocht” noemde. Wanneer hij kort na midzomer weer thuis was, bleef hij tot het koren was geoogst en het graan veilig binnen was. Daarna ging hij opnieuw op rooftocht en kwam nooit terug voor het einde van de eerste wintermaand. Dit noemde hij zijn “herfsttocht”.3 En mocht hij of een van zijn tachtig kerels sterven op zo’n tochtje, dan belandde hij in het Walhalla, een hemelse zaal waar je gewoon verder dronk met je vrienden.’ De bekering van Europa tot het christendom was niet mogelijk geweest als het christendom niet een betere drank in de aanbieding had gehad voor types zoals Svein: zoete wijn in plaats van zuur bier. Het eerste wat een missionaris als de heilige Willibrord ‘de apostel der Friezen’ deed was een klooster stichten met wijnkelders eronder, zoals bij Echternach. Zo temde hij de woeste stammen.

Ook in zachtaardiger tijden drinken mannen samen. Dat vinden ze leuk. De verstedelijkte Grieken kenden hun symposion: posis is drank en sym is samen. Zij hielden dat bij iemand thuis in de andron. Die mannenkamer hebben we niet meer, maar in Noordelijk Europa kennen we van west naar oost de Engelse pub, de Hollandse kroeg, het Brabantse café, de Stammtisch in het Rijnland en de Bierkellers in Bohemen en Beieren. Samen drinken. Dat doen we in Europa. Want een gezonde ziel kan niet leven in een droog lichaam,4 zo wisten de Romeinen die hun rijk niet verder uitbreidden dan tot waar de wijnrank kon gedijen.

1 Lacydes van Cyrene, rond 230 v.Chr. de voorzitter van de Platoonse academie in Athene, zou volgens Diogenes Laertius zijn gestorven aan overmatig drankgebruik. Volgens de christelijke kerkhistoricus Eusebius van Caesarea is dat echter vuige laster, omdat Lacydes in alles gematigd was. Beiden leefden een eeuw of vijf na Lacydes en de historicus Edward Gibbon betwijfelde weer veertien eeuwen later zeer of Eusebius altijd wel de waarheid sprak. Een eeuw na Gibbon noemde de historicus Jacob Burckhardt Eusebius zelfs de eerste volledig oneerlijke historicus uit de klassieke tijd. Ik houd het er dan ook op dat Lacydes inderdaad te veel gedronken heeft.
2 Herodotus, Historiën (ca. 430 v.Chr.)
3 Orkneyinga Saga, opgetekend in John Haywood, The Viking Saga (2015).
4 Mens sana non potest vivere in corpore sicco.