Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Atoombom

betekenis & definitie

De natuurkundige Leó Szilard (1898-1964) behoorde tot de geniale Asjkenazim-generatie (Zie: Eugenetica) die in de Duitssprekende landen bloeide aan het begin van de twintigste eeuw. In het besef dat Hitler een oorlog zou beginnen, verhuisde hij in 1938 naar de Verenigde Staten.

Toen hij daar in het vakblad Naturwissenschaften van 6 januari 1939 las dat Otto Hahn en Fritz Strassmann er een maand eerder in Duitsland in waren geslaagd een kernsplitsing teweeg te brengen, begreep hij onmiddellijk het belang én het gevaar van deze ontdekking. Hij stapte op Albert Einstein af, met wie hij nog in Berlijn had samengewerkt. Diens reactie was: ‘Daran habe ich gar nicht gedacht.’ Ze stuurden een brief aan president Roosevelt die hem doorgaf aan zijn assistent, brigadier-generaal Edwin M. (bijgenaamd ‘Pa’) Watson, met de gevleugelde woorden: ‘Pa, this requires action’ Bij het uitbreken van de oorlog, toen de Verenigde Staten nog niet meededen, riep Roosevelt alle partijen nog op af te zien van het bombarderen van burgers. Met reden. Al in de jaren dertig was de angst voor bommenwerpers wijdverbreid omdat het kranten lezend publiek wist wat de Japanners in China en de Italianen in Abessinië hadden aangericht. De veelschrijvende Britse schoolmeester Stephen Southwold publiceerde in 1931 zijn The Gas War of 1940 en H.G. Wells had in 1933 een sciencefictionroman geschreven waarin de naties met de sterkste luchtmachten zich verenigden tot één wereldregering die vanuit de lucht iedereen onder de duim hield.1 Tegen die achtergrond was in Engeland het Spitfire jachtvliegtuig populair geworden. Het bood een soort van garantie tegen deze nachtmerries.2 De oproep van Roosevelt bleek echter aan dovemansoren gericht. De nazi’s bombardeerden in 1939 burgers toen ze Polen binnenvielen. Op 11 mei 1940 legden 35 Britse bommenwerpers het centrum van Mönchengladbach in as. Drie dagen later legden 54 Duitse bommenwerpers Rotterdam in puin. Op 25 augustus bombardeerden 95 Britse vliegtuigen Berlijn en in september 1940 verduisterden vliegtuigen van de Luftwaffe de hemel boven Londen, Coventry en andere Britse steden. In 1941 had Hitler zijn bondgenoot Stalin aangevallen en kregen de Britten meer ruimte en meer vliegtuigen. Begin 1942 ontwikkelden ze de tactiek van tapijtbombardementen die een vuurzee creëerden waar bewust zo veel mogelijk burgers in omkwamen. In maart woedde zo’n vuurzee in Lübeck en eind mei deden duizend Britse bommenwerpers hetzelfde met Keulen. In januari 1943 beloofden Roosevelt en Churchill aan de inmiddels tot hun bondgenoot geworden Stalin ‘the heaviest possible bomber offensive against the German war effort’ en zes maanden later verschenen zevenhonderd Britse bommenwerpers boven Hamburg, dat geheel werd verwoest. Andere Duitse steden ondergingen hetzelfde lot met als bekendste Dresden dat op 13 en 14 februari 1945 met ‘tapijtbombardement’ te maken kreeg.3 Iedereen wist nu wat ‘gewone’ bommen konden aanrichten onder de burgerbevolking. Een halfjaar later, op 6 augustus 1945, bleek wat atoombommen konden doen. De actie van Pa Watson had geresulteerd in het Manhattan Project, waar opvallend veel voor Hitler gevluchte joden aan werkten. De geallieerden wonnen de Tweede Wereldoorlog omdat onze Duitse geleerden beter waren dan hun Duitse geleerden, is wel eens gezegd.4 Tegen Duitsland bleek de atoombom niet meer nodig. Tegen Japan werd hij wel ingezet.5 Szilard, die had gepleit voor een demonstratie op onbewoond gebied in plaats van op twee steden, stapte na de oorlog over naar een andere tak van wetenschap. Hij verdiepte zich voortaan in de biologie. (Zie: Wetenschap) De atoombom bleef deel van het arsenaal.De geniale wiskundige John von Neumann, uitvinder van de speltheorie, legde uit dat de meest logische aanpak was om de Sovjet-Unie met waterstofbommen te bestoken, voordat Stalin zelf over zo’n wapen beschikte. Maar president Truman aarzelde en toen de Sovjet-Unie de atoomgeheimen had gestolen, gold voor beide atoommachten dat aanvallen in theorie de voorkeur verdiende, boven afwachten wat de tegenstander zou doen. Daarmee had de mensheid een nieuwe angst te pakken: ‘De jaren vijftig waren een bange tijd. Er heerste angst voor een derde wereldoorlog, angst voor het communisme, angst voor woningnood. Het land werd opgeschrikt door de watersnood, door de Hongaarse opstand, door de Suezcrisis. Veel mensen dachten aan emigratie, honderdduizenden deden het ook. Wie bleef voelde een grote behoefte aan vrijheid en geborgenheid.’6 ‘De angst voor de atoombom heeft alle vroegere angsten opgeslorpt, wie is er nog bang voor onweer, voor spoken of boze geesten, voor hel of duivel, dat lijkt allemaal kinderspel bij ’t spel van de grote geleerden in dienst van Jan de machthebber. En er zijn zeker al mensen die erover fantaseren waar ’t hun kleintjes treffen zal, ’s nachts in bed of overdag op school of onderweg van school naar huis. Ze bijtijds om ons heen houden kunnen we niet meer, want oorlogsverklaringen zijn, als tot de riddertijd behorend, afgeschaft en wij zijn een nieuw tijdperk der krijgsgeschiedenis in gegaan, het tijdperk van de onverhoedse aanval.’7 De hele opkomst van de ‘tegencultuur’ in Londen in de jaren zestig, is wel toegeschreven aan de angst voor een nucleaire oorlog.8 Besloten in het denken lag immers het axioma dat een atoombom zo verschrikkelijk was dat niemand die zou overleven. Dat impliceerde weer dat het voor iedere partij die het wapen bezat het voordeligst was om het zelf als eerste in te zetten.

Het probleem hoe om te gaan met de onverhoedse aanval werd opgelost door Herman Kahn, een Amerikaanse zoon van joodse immigranten uit Oost-Europa. Hij bedacht tegen 1960 dat je als aanname moest gebruiken dat een atoomaanval wél te overleven was. Dat je moest laten zien dat je daarna nog terug kon slaan. Dat is een veel veiliger strategie. ‘Er is geen betere garantie voor de wereldvrede dan het kernwapen,’ vindt inmiddels ook Mient Jan Faber, de man die ze op het moment dat ze het hardst nodig waren uit de wereld, om te beginnen uit Nederland, probeerde te verwijderen. (Zie: Wallages) Vandaag de dag is de angst voor de atoombom goeddeels verdwenen. De gemiddelde Europeaan lijkt nu banger voor kerncentrales dan voor atoombommen.

Die atoomwapens zijn niet gebruikt omdat Kahn bereid was uit te rekenen hoeveel mensen zouden sterven en hoeveel zouden kunnen overleven en hoe te komen tot een acceptabele uitkomst. Zijn aanpak was rationeel. Veel mensen noemen dat denken ‘kil’ en ‘ongevoelig’. Maar zoals mijn vriend P. zei: ‘Voelen staat denken in de weg. Te veel voelen betekent te weinig denken.’ P. die zelf ook nog wel eens van kilheid werd beticht vond: ‘De woorden “koud” of “kil” worden wel gebruikt tegen iemand die rationeel of kritisch over gevoelens praat. Maar die gevoelens worden daar niet kleiner of onbelangrijker van. Misschien vindt men iemand een warme persoonlijkheid als hij ook begrip en medeleven opbrengt voor de primitieve of slappe onzin die bij veel mensen in het souterrain ligt opgeslagen.’ Herman Kahn heeft zich gestort op een onderwerp waar de meeste mensen niet over durfden na te denken. Zijn werk is minstens zo belangrijk als dat van de natuurkundigen die de atoombom bedachten. En hij heeft ook nog met veel plezier regisseur Stanley Kubrick geholpen bij het maken van de film Dr Strangelove or: How I Learned to Stop Worrying and Love the Bomb (1964), waarin hij zelf belachelijk wordt gemaakt. Herman Kahn is een geestelijke zoon van Athena. (Zie: Athena) Hij stapte gehuld in een intellectuele wapenrusting uit haar hoofd op aarde.

1 H.G. Wells, The Shape of Things to Come (1933).
2 Leo McKinstry, Spitfire. Portrait of a Legend (2007). Britten stortten in 1940 massaal voor de zogeheten Spitfire Funds.

Het was de enige keer in de Britse geschiedenis dat grote aantallen burgers vrijwillig, zelfs enthousiast, geld aan de regering hebben gegeven. (De regering had in 1936 al meer dan driehonderd van deze gevechtsvliegtuigen besteld, maar medio 1938 was er nog niet één geleverd, wat van invloed was op de onderhandelingen van Neville Chamberlain met Adolf Hitler.)

3 Op 3 maart 1945 bombardeerden de Britten het Haagse Bezuidenhout. Het huis van mijn grootouders verdween, maar mijn vader behoorde niet tot de 550 doden, want anders had ik dit niet kunnen schrijven.
4 Onder leiding van de wetenschappelijk directeur van het geheime Los Alamos Military Laboratory in New Mexico, Robert J. Oppenheimer, die na de inzet van de bom de rol van Albert Einstein overnam als de bekendste wetenschapper van de Verenigde Staten. Aan hem zijn zeker 25 biografieën gewijd.
5 De commissie die de president adviseerde om de atoombom ondanks morele bezwaren daadwerkelijk te gooien, stond ook onder leiding van een joodse Duitser: Kurt Riezler. Die was de privésecretaris van de conservatieve Duitse kanselier Von Bethmann Hollweg geweest, toen deze de Eerste Wereldoorlog verklaarde. Later werd hij privésecretaris van de sociaaldemocratische president Ebert en vervolgens hoogleraar aan de neomarxistische Frankfurter School. In 1933 was hij naar Chicago geëmigreerd waar hij ervoor zorgde dat Karl Popper geen leerstoel aan de universiteit aldaar kreeg. Bron: Norman Stone, World War One. A Short History (2007).
6 Gerard Mulder, Hugo Arlman en Ursula den Tex, De val van de Rode Burcht (1980).
7 Belcampo, De dingen de baas. Opgenomen in Sprongen in de branding (1950).
8 Jeff Nuttall, Bomb Culture (1968).