Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 20-02-2019

Zalmkit

betekenis & definitie

Proefsetje met acht euromunten. Het setje wordt twee weken voor de officiële introductie van de euro op 1 januari 2002, aan iedereen boven de zes jaar toegestuurd. Het bevat de munten van een, twee, vijf, tien, twintig en vijftig eurocent en van een en twee euro. Het woord Zalmkit debuteerde in september 1999, nadat de EU-ministers van Financiën tijdens een informeel overleg hadden ingestemd met de verstrekking van zo’n proefset. Op 11 september meldde het ANP:

Consumenten moeten wel zelf betalen voor een proefpakketje. ‘Als overheid gaan wij hiervoor niet betalen’, aldus minister Zalm van Financiën, die het pakketje zaterdag zelf al “Zalmkit” doopte’.

In 1999 werd niet veel meer van de Zalmkit vernomen, maar in 2000 des te meer, want toen brak over dit proefpakket een hevige discussie los in de Tweede Kamer. Inmiddels was namelijk niet duidelijk wie de Zalmkit zou gaan betalen. De kosten werden geschat op 120 miljoen gulden voor de setjes, en 80 miljoen voor de distributie. Zalm vond dat de Nederlandsche Bank de Zalmkit moest betalen, de Nederlandsche Bank vond dat het Rijk voor de kosten moest opdraaien en de Kamer vond de Zalmkit hoe dan ook te duur. ‘De euro-omwisseling is een geldoperatie zonder precedenten’, schamperde NRC Handelsblad op 21 juni 2000. ‘En de kamer en de minister houden zich uitputtend bezig met een setje van 3,88 euro. Nederland blijft onovertroffen als kruidenier die op de kleintjes past maar de grote risico’s niet ziet.’

Tijdens de vele discussies over de Zalmkit dook geregeld het woord euroset op, eveneens een nieuwkomer. Daarnaast sprak men van Zalmzakje en Zalmset, ook debutanten. Maar Zalmkit werd verreweg het vaakst gebruikt, ruim 40 keer. Daarmee is Gerrit Zalm voor de zoveelste keer vernoemd, ditmaal kennelijk door hemzelf. Eerder werd hij vereeuwigd in de Zalmnorm (1995), de Zalmsnip (1997) en de Zalmstrook (eveneens in 1997). Er zijn wel vaker Nederlandse politici vernoemd – denk aan belubberen, boer-Koekoekeffect, Dreestrekker, Lucaskind, het kwartje van Kok, Lubberiaans, Rudinomics en Vredelinghuwelijk – maar in taalkundig opzicht is Zalm verreweg de succesvolste politicus van na de Tweede Wereldoorlog.