potlood
In deze betekenis in 1915 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. Ook aangetroffen als kenijntjes en knijntjes.
• ‘Want, zie je, a’k honger heb, kruip ik in die krotjes op de Schiedamschedijk, waar die vreemde zeelui komme; ’k bied ze me potlooje an, me kenijntjes, en spreek ze in d'r moers taal toe.’ ¶ M.J. Brusse, De generaal (1915), p. 3
• Zoals ik van den stoelenmatter hoorde, ventte die Kees met konijntjes doch was zo inbrutaal, dat, als hij een potlood had verkocht, dan schooide hij ’t weer terug door de mensen er op te wijzen, dat, als hij geen handel kon tonen aan de politie, hij naar Veenhuizen werd opgezonden. ¶ H. van Aalst, Onder martieners en bietsers (1946), p. 52
• Als de politie vraagt, wat voor handel zulke ploerten doen, dan hebben zij een paar dozijn konijntjes in hun zak; dan zijn zij tegen Veenhuizen gewaarborgd. ¶ H. van Aalst, Onder martieners en bietsers (1946), p. 93
