Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 19-02-2018

Grietje

betekenis & definitie

bovenkruiszeil

Een keesje is een dunne tros, een klaas of klaasjacobsen een klemtang, een dirk een touw, een david een zekere balk of stang, een kortjan een mes en een langeveld het mondstuk van een mortier.

Dikke kans dat achter ieder van deze scheepstermen een persoon schuilgaat, maar wie, dat is niet bekend. Dat geldt ook voor het grietje, een bovenkruiszeil, maar in de discussie die omstreeks 1860 over de herkomst van dit woord werd gevoerd, passeerden verschillende grietjes de revue.

Zeker is dat het zeil in het begin niet kortweg grietje, maar Grietje van Dijk werd genoemd. De Duitsers namen dit over en spreken sindsdien van Gretchen vom Deich.

Dit gaf aanleiding tot de theorie dat Grietje of Margriet de vrouw was van een zekere scheepskapitein Van Dijk. Grietje zou op een gegeven moment haar man hebben aangespoord om op de bezaansmast van zijn schip een extra zeil te hijsen. Dit bovenkruiszeil werd naar haar Grietje van Dijk genoemd en vervolgens kortweg grietje. Later volgden samenstellingen als grietjespardoen, grietjestoppenant en het uitzonderlijke grietjesstengeëzelshoofd.

Volgens het WNT is deze woordverklaring echter niet waarschijnlijk. Meer waarde wordt gehecht aan de overlevering dat Grietje van Dijk in mannenkleren als bovenkruisgast aanmonsterde op het schip Den Eijk. Ze was daar belast met het los- en vastmaken van het bovenkruiszeil, maar vanwege een fout werd ze veroordeeld tot de knuttels, een gesel van geknoopt kabelgaren.

Een zeemanslied, dat volgens Van Lenneps Zeemanswoordenboek (1856) op 'lamentabelen toon' moest worden gezongen, vertelt hoe het verder gaat:

Op 't schip Den Eijk, bequame,

Margriet was haer naeme. [...]

Sla mij met dagjens op den huid,

maar trek mijn kleeren toch niet uit,

'k Ben, een vrouwspersoon wil weten

Margriet ben ik geheeten.

Sommigen menen in dit lied de oerversie te herkennen van het bekende 'Daar was laatst een meisje loos'. Als dit juist is, komt Grietje er goed van af, want: 'Ach Kapiteintje sla me niet, 'k Ben toch Uw liefje zoals ge ziet.'

Overigens zal deze amoureuze afloop onder de bemanningsleden voor het nodige gemor hebben gezorgd. Want als een ontmaskerde vrouwelijke matroos 'al te gemeen werd met de een of ander', zo schreef een scheepschirurgijn in de 18de eeuw, 'verwekt zulks grote jalouzie onder haar luiden [...] want ieder wil alsdan mede gaarne eens aan de brief ruiken'.

Vergelijk jakob-evertsen