Het EU recht Lexicon

EUR-lex (2020)

Gepubliceerd op 04-08-2020

Schengen (Akkoord en Uitvoeringsovereenkomst)

betekenis & definitie

Het Akkoord van Schengen is op 14 juni 1985 ondertekend door België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland. Deze landen verbonden zich ertoe de controles aan de binnengrenzen geleidelijk af te schaffen en een regeling voor vrij verkeer voor alle burgers van de ondertekenende landen, de andere EU-landen en bepaalde derde landen in te stellen.

De Schengenuitvoeringsovereenkomst vult dit akkoord aan en legt de uitvoeringsvoorwaarden en de garanties voor de totstandbrenging van een ruimte zonder controle aan de binnengrenzen vast. Deze overeenkomst werd op 19 juni 1990 door dezelfde vijf landen ondertekend en is in werking getreden in 1995. Het Akkoord en de Uitvoeringsovereenkomst van Schengen vormen samen met de aanverwante overeenkomsten en voorschriften het „Schengenacquis”, dat werd opgenomen in het EU-kader in 1999 en is uitgegroeid tot EU-wetgeving.

22 van de 28 EU-landen (1) vormen de Schengenruimte. Bulgarije, Cyprus, Kroatië en Roemenië zullen hier op termijn ook deel van uitmaken. Ierland en het Verenigd Koninkrijk (1) hebben een opt-outclausule bedongen en behouden hun grenscontroles. De Schengenruimte omvat ook vier andere landen: IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland.

Kandidaatlanden voor toetreding tot de EU moeten het Schengenacquis op het moment van de toetreding volledig aanvaarden. Het grenstoezicht aan de binnengrenzen wordt echter alleen opgeheven (op grond van een eenstemmig besluit van de Raad) nadat de Commissie en deskundigen van het EU-land hebben geëvalueerd dat alle begeleidende maatregelen werden genomen die het mogelijk maken de binnengrenscontroles op te heffen.

Zie ook

• Acquis communautaire
• Vrijheid en veiligheid
• Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (RVVR)
• Website van de Europese Commissie over het Schengengebied