Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

ziekte (de)

betekenis & definitie

Vroeger vaak een verhullende aanduiding van tyfus, cholera of meer algemeen een besmettelijke ziekte. In de zestiende eeuw werd de pest omschreven als de ‘kwade of de zwetende ziekte’. Een eeuw later werd menstruatie ‘de natuurlijke ziekte’ genoemd. Zie ook: de grote* ziekte.

In de jaren tachtig van de twintigste eeuw werd ‘de ziekte’ eveneens een verhullende aanduiding van aids. In eerste instantie ging het om een eufemisme want niet alleen een acroniem (van: acquired immune deficiency syndrome) maar ook Engels. Tegenwoordig wordt dit niet meer zo gevoeld. Vijftien jaar na de ontdekking nog steeds een taboe. Veel mensen schamen zich voor deze ziekte. Het stigma dat veroorzaakt wordt, weegt zwaar. Aids wordt immers geassocieerd met seks, wisselende* contacten, homoseksuelen. Lijders aan de ziekte vrezen na hun outing in een isolement te worden geplaatst. Ze praten er niet openlijk over omdat ze bang zijn voor eventuele consequenties (zoals werkweigering). Het hoeft dan ook niet te verbazen dat eufemismen ook hier populair zijn: het a-woord*; de gevreesde* ziekte; de grote* ziekte.

Er zijn aids-patiënten die het woord aids niet eens over hun lippen krijgen. Zelfs niet op het sterfbed. Ze spreken over hét virus, of dé ziekte. Maar niet over aids. Dat woord uitspreken is de dood een naam geven, en niet iedereen kan die confrontatie aan.

Ann Weckx in Taalunieboek, 2000