(Iemand) Tot een orgasme brengen; seksueel bevredigen. Het woord is vaag genoeg om elke connotatie met seks te verhullen.
Ze had me één keer zonder dat ze het wist door de stof van mijn broek heen klaargemaakt...
Hans Koekoek: Liefzijn toegestaan. 1982
Toen hij haar zag liggen, nog met gespreide benen, zei hij: ‘Maak jezelf maar klaar,’ - en verdween naar de badkamer.
Harry Muliscb: De ontdekking van de hemel. 1992
Denk je nou dat je de eerste man bent die mij heeft klaargemaakt?
Lydia Rood: Beter. Dank je. 1996
‘We hebben elkaar klaargemaakt,’ zegt ze. ‘Op de hand.’
Lydia Rood: Gedeelde genoegens. 1996