Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

Heiland

betekenis & definitie

God. De letterlijke betekenis van dit woord is ‘de genezer’ (afgeleid van het werkwoord helen). In de Middeleeuwen noemde men Christus met een synoniem de ‘gesontmakere’. Dit laatste woord raakte echter in onbruik en werd gaandeweg vervangen door het aan het Duits ontleende Heiland.

In de Statenvertaling van de bijbel spreekt men van de ‘salighmaker’. God wordt hier eufemistisch aangeduid met een van zijn eigenschappen. Zie ook: Adonai*, Allerhoogste*; Gezegende*; Zaligmaker*; Zoon* des Mensen.

Maar gy, ó Christen, gy, die de u geschonken dagen

(Genadig nam Hy ze aan) uw’ Heiland opgedragen,

Hem toegeheiligd hebt, en d’afgematten geest

Te rug zult geven in Zijn handen hoe! gy vreest?

Willem Bilderdyk (1756-1831): De Dood

Nichie was volstrekt niets dan in de Heere en wist volstrekt nergens anders dan over Heeren-Heiland-dat-is-Jezus-Christus-en-dien-gekruist te praten.

Jacob Israël de Haan: Pijpelijntjes. 1904

Hij had ze net zo statig geschreven als de woorden in het Boek der Martelaren, dat hij van zijn vader op diens sterfbed gekregen had: ‘Tot wederziens Lieve Vader, bij Onzen Heiland.’

Jan Wolkers: Terug naar Oegstgeest. 1965

Hebt u nooit gehoord van het dubbele karakter van onze Heiland?

J.M.A. Biesheuvel: ln de bovenkooi. 1972.