Ensie 1949

Redacie Cornelis Jakob van der Klaauw, Herman Johannes Lam, George Lignac (1947)

Gepubliceerd op 10-07-2019

Uitscheiding

betekenis & definitie

Evenals de overtollige warmte en koolzuur naar buiten moeten worden afgevoerd, dienen ook de andere stofwisselingsslakken uit het lichaam te worden verwijderd. Deze uitscheiding geschiedt vnl. door de nieren; de af te scheiden stoffen vormen, opgelost in water, de urine. Deze overtollige stoffen (o.a. het ureum, een afbraakproduct van de eiwitten) worden door de lichaamscellen aan het bloed afgegeven.

Al ons bloed nu passeert wel 300 keer per dag de nieren en krijgt daardoor ruimschoot, gelegenheid, van deze onbruikbare, zelfs schadelijke stoffen bevrijd te worden. In de nier stroomt het bloed eerst door kluwens van lhaarvaten (nierglomeruli), door welks wanden water met alle daarin opgewaar het is geloste stoffen uit het bloed wordt treerd.

Zo ontstaat de voorurine die dus behalve velerlei zouten ook glycose bevat, alle in de concentratie waarin ze in het bloedplasma voorkomen. De eiwitten (en natuurlijk ook de bloedcellen) kunnen de capillairwand niet passeren.

De eiwitten oefenen ook hier door de colloied-osmotische druk een watervasthoudende werking uit; de eigenfilitratiedruk is de bloeddruk verminderd met de colloied-osmotische druk. De voor-urine van elke glomerulus komt terecht in een kanaaltje, dat het haarvatkluwen trechtervormig omvat.

Het uit het haarvatkluwen komende bloed stroomt dan nogmaals door capillairen die deze kanaaltjes omspinnen . Hier wordt de voor-urine geconcentreerd doordat er water aan wordt onttrokken; de glycose wordt hier geheel teruggeresorbeerd, evenals een deel der nog nuttige zouten. Deze stoffen komen dus weer in het bloed terecht.Het concentreren eist zeer veel arbeid van de nier, want om de gemiddelde dagelijkse hoeveelheid van ongeveer 1 ½ liter urine te krijgen moet wel 100 liter voorurine worden geproduceerd, dus 98 ½ liter water worden teruggeresorbeerd.

De urine verzamelt zich in het nierbekken en stroomt vandaar door de urineleiders naar de blaas. Bij een zekere vulling van de blaas treedt urinedrang op, waardoor de ontledigingsreflex in werking wordt gesteld. Wij kunnen deze reflex echter tot op zekere hoogte onderdrukken.