I. 1. golven; 2. wapperen; 3. wuiven;
II. 1. (doen) golven, onduleren [haar]; 2. wateren, moireren [stoffen]; 3. zwaaien met, wuiven met; 4. toewuiven; wave aside, een wenk geven om op zij te gaan; fig op zijde schuiven, afwijzen, zich met een breed gebaar afmaken van; wave away, een wenk geven om op zij of weg te gaan; wave back, terugwenken;
III. golf; wuivende handbeweging, gewuif; a wave of crime, een vloedgolf van misdaden.