I. (onder)steunen, stutten ophouden, staande (drijvende) houden; onderhouden; uithouden, (ver)dragen dulden; staven [theorie]; volhouden [bewering]; support an actor, ter zijde staan [als medespeler]; support a character, een rol dragen (spelen);
II. support oneself, in zijn (eigen) onderhoud voorzien;
III. ondersteuning, onderstand, steun, hulp; (levens) onderhoud; bestaan broodwinning; stut, steunsel; onderstel, statief; steuntroepen (troops in support); in support of, tot steun van; ter ondersteuning van; tot staving van; give support to, (zijn) steun verlenen aan, steunen.