I. vatten, (aan)grijpen (beetpakken; in beslag nemen, beslag leggen op, (in bezit) nemen, bemachtigen, opbrengen [schip]; aantasten; bevangen; sjorren;
seize the point, de aardigheid vatten; seized by apoplexy, door een beroerte getroffen; be (stand) seized of, in het bezit zijn van; seized with fear, door vrees aangegrepen;
II. seize (up)on, (gretig) aangrijpen, zich meester maken van.