Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

point

betekenis & definitie

I. punt; stip; decimaalteken; (lees)teken; spits; landpunt; stift, (ets)naald; tak [v. gewei]; naaldkant; stopcontact; fig puntigheid, pointe [v. aardigheid]; point of view, oog-, standpunt; points, wissel [v. spoorweg]; goede eigenschappen [v. paard]; the points of the compass, de streken van het kompas; what is the point?, wat is de kwestie?; that is just the point, dat is (nu) juist de kwestie, dat is het hem juist; that is the great point, de zaak waar 't op aankomt; the point is to..., het is zaak om...; singing is not his strong point, is zijn fort niet; there is no point in ...ing, het heeft geen zin te...; carry (gain, win) one’s point, zijn zin (weten te) krijgen; give points to.... (wat) voorgeven [bij spelen fig); maintain one’s point, op zijn stuk blijven staan, volhouden; make a point, 1. staan [v. jachthond]; 2. een bewering bewijzen; make a point of, staan (aandringen) op; make a point of ...ing, make it a point to..., het zich tot taak stellen om..., het er op aanleggen om...; miss the point, niet begrijpen waar ’t om te doen is; er naast zijn; press the point, op iets

aandringen; pursue the point, verder op iets dóórgaan; not to put too fine a point upon it, om het nu maar eens ronduit te zeggen; strain (stretch) a point, 1. het zo nauw niet nemen, met de hand over het hart strijken; 2. overdrijven; at all points, in alle opzichten; armed at all points, tot de tanden gewapend; at the point of death, op sterven; at the point of the sword, met de degen (in de vuist), met geweld (van wapenen); that's beside the point, dat doet niets ter zake; a case in point, een ter zake dienend geval (voorbeeld); in point of, uit een (het) oogpunt van; in zake..; op het stuk van; in point of fact, in werkelijkheid, feitelijk; off the point, niet ad rem; on (upon) the point of..., op het punt om (van te)...; to the point, ter zake; to the point that..., in die mate dat..., zozéér dat...; come to the point, ter zake komen; when it came to the point, toen het er op aankwam; op stuk van zaken; up to a point, tot op zekere hoogte;

II. (aan)punten, een punt maken aan, scherpen, spitsen, interpungeren; f van punten voorzien; aanleggen, richten (op at); wijzen met [vinger]; onderstrepen [beweringen], op treffende wijze illustreren; voegen [van metselwerk]; point a moral, ook: een zedenles bevatten; point out, (aan) wijzen, wijzen op, aanduiden, aantonen, te kennen geven;

III. wijzen (op at, to); staan [v. jachthond].

< >